Eigenlijk zijn er maar twee soorten elektronische muziek. De bedachtzame variant, schematisch als een schilderij van Rembrandt. En de expressieve, bijna krankzinnige variant die er klats, met je vuisten rammend op de digitale piano en de duivel op je hielen uit moét. Muziek als pure expressie.
Vrijdag 12 oktober, OT301, een gelegaliseerd Amsterdams kraakpand met een van de tofste nachtprogrammeringen van de hoofdstad. De dansvloer is met decorstukken verbouwd tot een beklemmende en compacte ijzeren kooi. Aan het volledige oppervlak van het plafond zijn met ijzeren kabels stalen dranghekken opgehangen, die een meter of wat boven onze hoofden zweven. Ook de dj’s staan achter hoge hekken. Zodra je de vierkante zaal instapt, voel je een enorme intensiteit, alsof we met zijn allen door de gaten in die dranghekken het feest in worden geperst, als gehakt door een vleesmolen. De muziek? Hardcore. Niet de klassieke, vertrouwde gabbersound, maar een frisse variant.
Ik ben op de eerste editie van Strange Days, een clubavond gekoppeld aan een fototentoonstelling uit de koker van fotograaf en hardcoreliefhebber Boris Postma en de Amsterdamse producers/dj’s Feico De Muinck Keizer en Marijn Brussaard (samen Know V.A.). Ze vinden elkaar in een liefde voor subculturen en hardcore, en spreken die avond de wens uit om het niet bij een enkele editie van Strange Days te laten.
Om met die fototentoonstelling te beginnen: Modern Day Rogues, subcultures in the post-millenial world, was tijdens die clubnacht en vervolgens een week lang in de exporuimte van OT301 te zien. Boris Postma documenteert als fotograaf met veel liefde hedendaagse gabberculturen. Het typisch Nederlandse erfgoed reikt inmiddels tot ver over onze landsgrenzen. Ik interviewde hem eerder over zijn series in Italië en Japan waar gabbercultuur, zij het volgens de eigen, plaatselijke mores, springlevend is. ‘‘Als je kijkt naar de vorm van de kleding’’, zei Boris toen, ‘‘de haardracht, de kleuren, de schoenen: het lijkt net een Mad Max-film. Als ik in een creatieve dip zit, keer ik terug naar de gabbercultuur. Dan vind ik elementen die ik in mijn fotografie kan verwerken. Het voedt me altijd. Club- en ravecultuur vormen de rode draad in mijn werk.’’
''Know V.A. noemt het heartcore''
Gabbercultuur spreekt nog altijd tot de verbeelding. Inmiddels heerst, van mainstream media tot diehard hardcore fan, consensus over het unieke karakter van dit fenomeen. Over de sociaal-maatschappelijke en artistieke waarde van hardcore en gabbercultuur is al veel gezegd en geschreven, maar de documentatie is nog steeds in volle gang. Sterker nog, nu hardcore eindelijk bon ton is, wordt geen kans onbenut gelaten om terug te kijken. Afgelopen week werd het Amsterdam Dance Event aangegrepen om de enige subcultuur die Nederland voortbracht opnieuw te duiden met een documentaire, een ‘‘interactieve encyclopedie, classic sets en nieuwe interviews’’, en een podcastreeks. ID&T brengt binnenkort het boek 25 Years of hardcore uit.
Het is indrukwekkend om te zien welke multimediale middelen de publieke omroep tot haar beschikking heeft, maar het grote hiaat in al die geschiedenisboeken, is het onvermogen om vóór- in plaats van achteruit te kijken. Want als je ziet wat die gabber en hardcore-erfenis ons anno 2018 muzikaal oplevert, kan je niet anders dan wild enthousiast worden. Letterlijk en figuurlijk. Hardcore is in een nieuwe vorm aan een opmars bezig en juist de frisse, fluïde varianten zorgen dat je met andere oren naar het genre luistert.
De meest innovatieve collectieven lopen zoals altijd voorop als het gaat om deconstructie en herwaardering van gabbermuziek. Op vrijdag 16 november aanstaande halen Polymorphism (‘‘festival for adventures music and art’’) en Presto!? (label van de Italiaanse experimentele producer Lorenzo Senni) hardcore naar de Berghain in Berlijn.
Naast de hedendaagse elektronische avant-garde (Caterina Barbieri, Lucrecia Dalt, Senni zelf), is de meest opvallende naam die van Alberto Guerrini, die onder zijn alias Gabber Eleganza The Hakke Show presenteert, een performance met muziek en dansers in Aussies. Eerder al stonden hardcorelegendes Darkraver, DJ Panic en Marc Arcadipane in de Berlijnse club, maar Senni en Guerrini zijn twee voorbeelden van artiesten die niet alleen geïnteresseerd zijn in de classics.
Gabber Eleganza was op het feest in OT301 de headliner en de Italiaan is een fenomeen op zich. Als een soort hardcore- en gabberarchivaris verspreidt hij online met veel gevoel voor esthetiek zijn liefde voor het Nederlandse muzikale erfgoed. Zie deze verslavende Tumblr-pagina voor beelden van oude hardcorefeesten, flyers, maar ook fotoseries van verschillende internationale subculturen (o.a. Inside Berlin’s Hardcore Techno Scene 1993 – 1997 en het fantastische 1992 The Year Of Ragga door de Duitse fotograaf Wolfgang Tillmans).
Daarnaast is Guerrini dj en producer en schroeft hij klassieke hardcore als meccano uit elkaar en bouwt er nieuwe, originele en aanstekelijke nummers van. Zijn ‘Ambientcore Edit’ illustreert hoe zijn interpretatie van hardcore klinkt.
Het nummer samplet ‘A Way Of Life’, de classic van Masters Of Ceremony (een alias van Jeroen Streunding van Neophyte, Kelly van Soest aka Max Enforcer en Telly Luyks). Maar telkens wanneer de drop in Gabber Eleganza’s versie er op dreigt te klappen, begint de sample van vooraf aan. Dat catchy synthpatroontje, de vocal ‘‘and the beating of the drum, and the power of the bass’’, die metaalachtige xylofoon, een paar doffe klappen op de drumcomputer en dan…niks. Terug naar start. Alsof je een worst voor de ogen van een hond laat dansen, maar telkens wanneer-ie wil happen trek je het ding weg. Dit is muziek die is bedacht, zoals die schilderijen van Rembrandt, maar omdat er zoveel interessante ideeën en mindfucks in zitten blijf je luisteren.
Know V.A. doet iets vergelijkbaars met ‘Sunbeam’ van Outside World, een hardcore classic uit 1994. Ze pakken het overbekende, engelachtige synthloopje en trappen vervolgens subtiel op de rem. Zo vangen ze die euforische kwaliteit van hardcore en (het uitblijven van) de drop, met een briljant resultaat. Zelf noemen ze het ‘heartcore’.
Naast die edit bracht Gabber Eleganza eerder dit jaar een EP op het label van Lorenzo Senni uit. Op Never Sleep #1 staan drie tracks die stuk voor stuk de ‘standaard’ hardcore elementen bevatten, maar nooit rechtdoor gaan. Het is uitstellen, uitstellen, uitstellen, maar dat doet niks aan de dynamiek of energie af. Dit is muziek die er wap, uit moét. En je voelt de expressie, de intensiteit.
Er is een nieuwe generatie producers en labels, zowel in binnen- als buitenland, die de hardcore van toen – 140 beats per minuut, overstuurde kicks, melodieën groots en meeslepend – deconstrueert. Want of je zo’n staalharde drumbeat nou op 140 of op 110 beats per minuut afspeelt: het voelt nog altijd prettig in je onderbuik. Wanneer een kick drum zo ziedend hard is, wordt muziek een fysieke ervaring. Bovendien blijft er ruimte voor dat wat niet per definitie voor in het geluidsbeeld hangt – eigenlijk alles wat geen drum is.
Casual Gabbers is een label uit Parijs dat zich naar eigen zeggen toelegt op ‘‘hard and hybrid sounds’’. Een producer met de naam KRAMPF, bracht er de ep Inutile De Fuir OST uit, een soort hardcoreplaat zonder kick drums.
Afgelopen maand kwam Aphex Twin met ‘T69 Collapse’. Na één minuut en 50 seconden hoor je mitrailleur-achtige drumpatronen waar speedcore-koningen Drokz en Akira vroeger patent op hadden. De chaos werkt wonderwel met de kwikzilveren synthesizers van Richard D. James. CRZKNY, een producer uit Japan, slaat met zijn ‘Cell’ een brug tussen gabber, juke en footwork, en Ziúr, een producer uit Berlijn en onderdeel van het Discwoman-collectief, bracht in 2016 al het nummer ‘Lilith’ (Air Max '97 Remix) (feat. RIN) uit, waar niet alleen de titel een knipoog naar gabbercultuur is. De cumbia hardcore van Tayhana uit Mexcio City werd afgelopen maanden geshowcased door de Red Bull Music Academy en het toonaangevende Unsound festival. De Zweedse Peder Mannerfelt hint zowel met de muziek van de artiesten op zijn label als in zijn eigen producties naar gabber. En soms zijn de referenties overduidelijk, zoals op LYZZA’s nieuwe track ‘Fraud’.
De Poolse Ewa Jutska heeft een complete studie naar gabber en rave kick drums afgerond. Ze bouwde een geluidsinstallatie die ze doopte tot Kick Studies, een werk dat ze liefkozend omschrijft als ‘‘a celebration of kick drums, distorted, ravy, gabbery, 808-y, morphing, as if hammers were stretched to the point of being no longer recognisable.'' De geluiden die Jutska uit haar machines haalt verwerkt ze in haar live-sets:
Terug naar OT301, waar de expositie overgaat in een clubnacht die mij tot dit stuk inspireerde. Over alles leek die avond nagedacht, van de indrukwekkende en intense setting ontworpen door Taran Allen, die eerder decors voor Yves Tumor, Arca en A$AP Rocky bouwde, tot de line-up die langzaam maar zeker gaf waar je bij deze futuristische vorm van hardcore soms om schreeuwt: kick drums. Al maakt juist dat ingehouden, plagende karakter de beloning groter wanneer-ie uiteindelijk tóch komt. Het zijn gelijke delen ritmisch geweld, melodie en emotie, omdat het niet alleen máár om die kick drum draait. Het lijkt alsof je naar iets compleet nieuws luistert, dat ergens toch vertrouwd klinkt.
Shout-out ook naar de dj’s van die avond. Anni Nöps, een Estse die in Nederland woont zette als openings-dj een geslaagde, unheimische sfeer neer. Daarna laat Know V.A. horen wat iedereen die elektronische muziek de afgelopen jaren volgde al wist: dit zijn twee grote talenten, waarbij, ik in ieder geval, het gevoel heb dat het beste nog moet komen. Waren ze vroeger bezig met beats à la Brainfeeder en Beat Dimensions, hun ontwikkeling lijkt nog lang niet klaar. Op Strange Days draaien ze een dj-set met daarin veel eigen producties en edits van het soort hardcore dat revolutie schreeuwt.
Gabber Eleganza sluit de avond af, en doet dat met vocalen van overbekende hardcore classics (‘six million ways to die, choose one’) die hij knipt en over Autechre-achtige bulldozerbeats plakt. Maar de sensatie van de avond is Zohar, een nieuw alias van de Nederlandse dj Rachel Green. Ook Green komt uit de beats scene, bediende zich tot voor kort vooral van genres als bass en grime, maar het is te hopen dat ze die aspiraties aan de wilgen hangt. Dat ze een uniek talent heeft voor genres die laten horen hoe de toekomst van elektronische muziek klinkt -hybride, polyritmisch, soepel laverend tussen een veelvoud aan tempi- bewees ze op Strange Days. Haar dj-achtergrond verklaart waarom het niet alleen muzikaal maar ook technisch van uitzonderlijk niveau is. Het is makkelijk om als ‘experimentele dj’ wat slordig in de mix te zijn, want ja, het is nou eenmaal experimenteel dus hoort niemand het verschil tussen een zogenaamd kunstzinnige trainwreck of onkunde, maar Zohar laat horen wat er mogelijk is wanneer je gevoel voor timing koppelt aan dj-techniek én een platenkeus wars van conventies.
Twee soorten elektronische muziek dus. Thuis kan ik niet stoppen met luisteren naar die bedachte, schilderachtige edits van Know V.A. en Gabber Eleganza. Op de dansvloer komt de expressieve variant zowel in het hoofd als in de onderbuik snoeihard binnen. Die set van Zohar, de tracks van Gabber Eleganza: in plaats van de immer dicterende fascistische vierkwartsmaat klinkt hier gestructureerde chaos die bats, in één take is opgenomen. Als ik naar dit soort muziek luister denk ik fuck ja: zo klinkt artistieke vrijheid.
''Goede elektronische muziek, wijst je op het feit dat we altijd maar op dezelfde minuscule centimeters lopen te kutten''
Goede kunst, goede elektronische muziek, wijst je op het feit dat we altijd maar op dezelfde minuscule centimeters lopen te kutten. Goede elektronische muziek laat horen dat je eigenlijk alle kanten op kan, dat de ramen wagenwijd open kunnen, je hoeft er alleen nog maar doorheen te vliegen. Inspiratie, heet dat volgens mij: dat je als muzikant (of schrijver, kunstenaar, etc.) veel meer vrijheid hebt dan je denkt. Dat je technische vermogens als producer soms onderschikt aan spontaniteit en gut feeling mogen zijn.
In een interview met Resident Advisor zegt Peder Mannerfelt, die als producer van o.a. Fever Ray en Britney Spears als bijzonder technisch onderlegde muzikant wordt gezien: ‘‘Sinds een paar jaar heb ik wat produceren betreft dat technische aspect los kunnen laten. Toen ik jong was wilde ik technisch perfect zijn, net zo lang aan mijn instrumenten schaven tot de perfecte kick drum eruit kwam. Maar dan raak je uiteindelijk altijd gefrustreerd omdat je ontegenzeggelijk tegen je eigen limiet aanloopt.’’ Sindsdien is het voor Mannerfelt geen kwestie van al te veel nadenken, maar doen wat goed voelt. ‘‘Vergeet de techniek, ga gewoon opnemen.’’ Een soort niet denken maar doen ethos dat we nog kennen van de hardcore van toen, en terug horen in de hardcore van nu.
Met als resultaat een spannende nieuwe wending binnen de elektronische muziek. Hardcore zoals we die kennen heeft muzikaal gezien een ietwat bedompte kelderlucht door de kick drums waaien, maar de nieuwe varianten van o.a. Know V.A., Peder Mannerfelt, Gabber Eleganza, Ziúr, Ewa Jutska en CRZKNY voelen als een frisse wind die de luiken in hun scharnieren laten kraken.
Op de dag na Strange Days herken ik bij mezelf een gevoel dat me deed denken aan mijn eerste hardcorefeest. Dat gevoel dat je een paar keer in je leven als muziekliefhebber mee mag maken, wanneer muziek iets met je doet wat je niet had kunnen vermoeden. Dat gevoel dat je krijgt wanneer je die ramen bij windkracht negen recht tegenover elkaar wagenwijd openzet. Die energie, noem het simpelweg levensvreugde, voelde ik op Strange Days. Annie Dillard, een Amerikaans schrijfster en essayiste en oud-Pulitzer Prize-winnares, bedacht voor dat soort levensvreugd een tegeltjeswijsheid, die ik op mijn beurt prima toepasbaar vind op deze nieuwe vorm van hardcore: ‘‘I live for it, the moment when the mountains open and a new light roars in spate through the crack, and the mountains slam.’’ (Sampletje, iemand?). Hardcore will never die. En zo is het.