Discofenomeen Loud E heeft nul ambitie

‘‘Hier heb ik jarenlang gewoond, tussen de mijnwerkers en outlaws. Ze mochten me wel.’’ Rard Laudy brengt me in wat hij zijn ‘rijdende asbak’ noemt naar het station van Sittard. ‘‘Sanderbout heet het hier. Typisch zo’n buurt waar je je nooit helemaal op je gemak voelt, tenzij je er vandaan komt.’’ 

Rard Laudy, beter bekend als verzamelaar, edit-koning en disco dj Loud E. Vooral in die laatste twee categorieën geldt hij als fenomeen. I-f noemt hem zijn favoriete dj. ‘‘De manier waarop hij platen aan elkaar lijmt, de selecties die hij maakt: hij gaat altijd tegen de stroom in,’’ zei Ferenc van der Sluijs tegen Resident Advisor.

Tegenwoordig houdt Laudy zijn eigen mythe in stand. Na een periode van internationale dj-faam en wekelijkse boekingen kiest hij, ietwat gedesillusioneerd, voor de luwte. Het vertrouwen in de dj-wereld is hij kwijt. De onzekerheid, zo typisch voor wel meer excellente artiesten, knaagt aan hem – daarover later meer. ‘‘Maar als Ferenc belt, dan kom ik.’’ En dus vind je hem aanstaande zaterdag op het Intergalactic FM-podium van het Rotterdamse Modular.

Terug naar Limburg. Terwijl we Sanderbout passeren dreunt hij de zoveelste anekdote van de middag op. Soms bloedserieus, maar veel vaker met een brede glimlach. ‘‘Op een dag stond er een dame voor mijn deur. Ze had als klein kind een plaatje opgenomen en gehoord dat ik iets met muziek deed. Ze drukte een vinylplaat in mijn handen, op de hoes een tienerversie van die vrouw. Een platenspeler had ze niet. Of ik wist hoe ze de muziek desondanks toch kon afspelen. Ik tien cd’tjes voor d’r gebrand. Tranen met tuiten toen ik het kwam brengen. Een paar dagen later stond er een boom van een kerel voor mijn deur. Kaal, formaatje klerenkast. Du busse ’n goei! En of ik even op bezoek wilde komen, zijn moeder was zo blij met haar cd’tjes. Vanaf die dag kreeg ik al mijn wiet gratis, haar man had een handeltje. Die zoon was stikjaloers want zelfs hij moest zijn vader er voor betalen!’’

‘‘Doe je best! Laat je platen horen! Gooi iedere track d’r in alsof je iemand een beuk op zijn hoofd verkoopt!’’

De rijdende asbak tuft het stationsterrein van Sittard op, Laudy begeleidt me tot op het perron, alsof hij bang is dat ik de weg naar Amsterdam anders nooit meer terugvindt. ‘‘Ik vond het gezellig man, stuur je nog die foto waar ik het over had. Goeie reis!’’ De foto zie je hieronder. Let vooral op het shirt. Dat moet inmiddels een relikwie zijn. In ‘De Blauwe Aanslag’, een Haags belastingkantoor dat in de jaren tachtig werd gekraakt, organiseerde I-f zijn legendarische Acid Planet-feesten. ‘‘Die brommer, dat is een Puch. Ik had net een ongeluk gehad en sta te wachten tot mijn pa me op komt halen.’’

‘‘Ik wil gewoon iedere dag weg,’’ pareert Laudy wanneer ik vraag waarom hij woont waar hij woont. ‘‘De grote stad is niks voor mij, het werkt op mijn zenuwen.’’ Het is een bijzonder stuk Nederland, dat Sittard. Zes kilometer breed slechts. Ga je naar links, zit je in Duitsland, sla je rechtsaf, ben je in België. Luxemburg, Luik, Parijs, Keulen: allemaal binnen handbereik. Ideaal voor de platenhandelaar die Laudy is. Naast zijn zeer sporadische dj-optredens en incidentele edits van ‘‘disco-platen die niemand wil hebben’’, verdient hij zijn brood als platenboer. Dat klinkt oneerbiediger dan het is. Laudy is inmiddels een gerespecteerd vakman. Regelmatig staat hij om vijf uur ’s ochtends op om als eerste tussen het tweedehands vinyl te kunnen graaien. ‘‘Wat de lol daar aan is? Dat je nooit weet wat er gaat liggen.’’ Daarom struint Laudy liever rommelmarkten en kringloopwinkels af, platenzaken vindt-ie niet interessant. ‘‘Daar is alles al voorgeselecteerd. Ik heb dingen gevonden waarvan ik nooit gedacht had dat ik ze zou hebben. Het is te gek wanneer je platen vindt waar je een goeie prijs op kan zetten.’’

Ik ben welkom in zijn huis in Sittard. ‘‘Ruimte genoeg hier. Dat is ook een voordeel.’’ In de gang een meterslange vinylkast, daar tegenover een rokerig dj-hok vol met singeltjes. Op een plank naast de draaitafels ligt zijn verzameling mini discs. ‘‘Voor de edits die ik maak. Een computer is aan mij niet besteed.’’

''It’s unbelievable, you play so fucking MDMA good without taking any!''

À Mon Age Déjà Fatigué
‘‘Dit heb gister nog gevonden. Waar ik was? Margraten, Gulpen. Kleine dorpen hier in de buurt. Hier, deze Belgische dub reggae plaat. Reggae Clinic 65. Vijftig cent. Gaat op Discogs voor veertig euro. Of dit, Pierre-Édouard – ‘À Mon Age Déjà Fatigué’. Nog een voordeel van dit gebied: hier vlakbij zit een grote Amerikaanse legerbasis. In de jaren zestig, zeventig en tachtig waren hier clubs voor Amerikaanse soldaten. Die kregen hun eigen import platen. Er werd hier destijds muziek gedraaid die in dezelfde week ook net in Amerika uit was. Daar kwam veel publiek op af. Daardoor heb je hier veel mensen met kennis van goeie platen en dikke collecties. In Stein, hier vlakbij, woont de grootste collector ter wereld. Die man kent Berry Gordy van Motown persoonlijk, was bevriend met Michael Jackson.’’


Het draaien was voor Laudy altijd een extraatje. Hij studeerde af aan de Hogeschool voor Journalistiek en was stagiair bij de VPRO. ‘‘Als ik daar iets harder aan had getrokken had ik daar misschien wel kunnen blijven werken. Dat was in 2001, de tijd dat het draaien ook een beetje begon te lopen. Ik ben de minst ambitieuze dj ooit, maar het kwam me destijds zo makkelijk aanwaaien. Zelfs in Sittard kon je toen best leuk bijverdienen, pakte je twee-, driehonderd euro per maand. Iedereen wilde dat, maar ik werd steeds gevraagd. Leuk, dacht ik altijd maar. Waarom ze mij wilden? Ik zat niet aan de drugs, misschien was dat het. Steve (Kotey van het label Bear Entertainment, hij bracht naast muziek van o.a. Theo Parrish, Lindstrøm en Todd Terje de edits van Loud E uit) zei altijd: It’s unbelievable, you play so fucking MDMA good without taking any!’’

Luister een willekeurige set van Loud E en afgezien van die naadloze overgangen en de wonderlijke selectie valt nog iets op: melodie. Laudy heeft geen snoeiharde kickdrums nodig om de aandacht vast te houden, hij kan het net zo makkelijk met een zooitje disco strings. Dat orkestrale klinkt in de handen van een koekenbakker al snel als kitsch maar: ‘‘een melodie hoort je te strelen,’’ zegt-ie lachend.

‘‘Als ik dat in gang heb gezet, dat het zo obscuur mogelijk moet zijn, ja sorry, dan is het toch niet helemaal begrepen’’

Dansende meisjes
Wie voor dj Loud E komt, komt ook voor obscure discoplaten. Maar gaandeweg merkte hij dat zijn collectie steeds minder uniek werd. De platen die hij draaide verschenen op compilaties. ‘‘Het gaat mij er helemaal niet om dat ik zo obscuur mogelijk draai. Een plaat moet me raken. Dit heb ik eraan, dit kan ik ermee. Ik wil niet dat alleen mijn fans staan te dansen, ik wil dat de hele toko losgaat. Dan heb je ook een Donna Summer nodig. Kijk, als ik dat in gang heb gezet, dat het zo obscuur mogelijk moet zijn, ja sorry, dan is het toch niet helemaal begrepen. Ik wil niet dat de meisjes gaan roken zodra ik begin te draaien.’’

Er volgt een vurig pleidooi. ‘‘Je kan het je als dj veroorloven om platen te kopen omdat je of heel veel geld hebt, of omdat je weet waar je moet zoeken en het spel steeds beter snapt. Voor mij gold dat laatste. Maar er kwam veel jaloezie bij kijken. Het werd steeds moeilijker. Kijk, wat ik doe is niet uniek hè. Ik ken heel veel jongens die net zo goed kunnen draaien als ik. Maar er komt meer bij kijken. Je moet ook iets ondernemen. Of je als dj technisch nou heel veel minder bent dan iemand anders doet er helemaal niet toe. Het gaat er om dat mensen zeggen: hé, daar komt-ie weer met z’n plaatjes en zijn grote glimlach. Daar worden mensen blij van. Doe je best! Laat je platen horen! Gooi iedere track d’r in alsof je iemand een beuk op zijn hoofd verkoopt! Dat is het gevoel man. Focking genieten. Dat heb ik zelf gezien. Dat je gewoon moet gaan. Dat je je zwakte voor je uit moet schuiven om er vervolgens zelf achteraan te kruipen. Stel je kwetsbaar op. Dat wordt gewaardeerd. Kijk naar I-f. Als je die gast ziet denk je: dat is een Hells Angel. Maar geef Ferenc een paar draaitafels en hij begint te dansen en als een kleuter met zijn vingers te draaien van genot. Daar gaat het om.’’  

‘‘Weet je wat het is met dat dj’en? Ik ben heel erg een gevoelsmens. Zodra ik merk dat ik het niet meer zo extreem intens ervaar zoals ik dat normaal gesproken doe, en dat kan allerlei oorzaken hebben, kap ik ermee. Dat gevoel van: het is wel mooi geweest zo. Ik heb er heel lang heel veel tijd en moeite ingestoken. Een van mijn laatste gigs was in Berlijn. Stond de promotor bij me in de booth, te zeggen hoe ik moest draaien. Kan je me iets meer tempo geven? Kan het iets dansbaarder? Dat was echt een kutgevoel, man.’’

Laudy ging bij zichzelf te rade. ‘‘Was dat twee jaar eerder gebeurd, dan had ik hem waarschijnlijk door zijn eigen uitsmijter uit de booth laten halen. Maar in plaats daarvan ging ik aan mezelf twijfelen. Kan ik het nog wel? Voel ik het nog wel aan? Ik had daar nooit last van, maar er waren meer van dat soort akkefietjes. Ik ben iemand aan wie dat gaat knagen. Dan vind ik het zoeken naar platen veel leuker. Als ik wil zit ik iedere dag in een ander land, ben ik op een plek die ik niet ken. Een rommelmarkt in Frankrijk. Vers croissantje, kopje koffie, en dan die rommelmarkt op.’’

Hij vertelt over vroeger. Over de housescene in Limburg. De dj’s die niet altijd beseften dat die house ook ergens vandaan kwam (disco). Hoe hij al snel een afkeer van het haantjesgedrag kreeg. Hij doet zijn beste Gargamel-imitatie, trekt een vies gezicht en zegt: ‘‘O heb jij die plaat, die heb ik op single.’’ Weg is de glimlach. ‘‘Tijdens mijn laatste grote internationale tour speelde ik in München. Terwijl ik sta te draaien, komt er een jongen naar me toe, trekt de koptelefoon van mijn hoofd en zegt: ‘Albion heeft hier een remix van’, draait zich om en loopt weer weg. Wat de fuck echt? Een paar tellen later, het was fucking heet in die club, komt er een meisje op me af lopen. Ze bukt zich voorover naar mijn tas, pakt er een plaat uit en begint ermee naar me te wapperen alsof ze een palmboomblad in haar handen had. Die plaat knakte alle kanten op, maar het kon me geen moer schelen. Voor dat soort mensen wil ik draaien, niet voor de nerd die dat meisje de titel van die plaat in haar oor schreeuwt. Ik verdiende daar 700 euro per gig, dan koop ‘m morgen toch een nieuwe?’’    

Op tour in het buitenland maakte hij bizarre situaties mee. ‘‘In Spanje bijvoorbeeld. Dat heeft me heel erg aan het denken gezet. Dat cowboyleven is leuk, maar wanneer je zoals ik richting de veertig gaat, heb je daar geen zin meer in. Toeren is sowieso behoorlijk intens. Je moet bijvoorbeeld wat eten betreft echt op je strepen staan. Als ik om 1.00 uur moest draaien had ik soms alleen maar lucht in mijn buik en voelde ik me kut. Dan ben je al snel een zeur. Ik merkte zelf ook dat ik over mijn eten liep te mekkeren, dat vond ik irritant. Je wordt rondgereden. Komt bij vrienden van vrienden over de vloer. De afterparty’s. Maar daarna moet je weer gaan rijden. Op weg naar de volgende gig. Stapte ik bij een gast in de auto die net zijn whisky en zijn coke had ingepakt. Daar mag je dan niks van zeggen.’’

Ik vraag hem of hij ooit aan een manager heeft gedacht. ‘‘Kijk, ik ben geen Ferenc, heb geen hits op mijn naam. Ik zit daar net een categorie onder. Ik had er genoeg van. Vliegen wil ik ook niet meer. Die stress op zo’n vliegveld, joh. Draaide zo’n douanemeisje van een jaar of twintig mijn koffer vol 7’’ inches ondersteboven. Zo hop, op die bagageband. Ik werd maf. Dan is het mijn pech dat ik in het buitenland populairder ben dan hier. Als ik in Nederland een residency zou kunnen krijgen, zou ik het zeker overwegen.’’

Vanaf het moment dat ik op station Sittard bij Laudy in de auto stap voel ik me op mijn gemak. Schijnbaar is dat wederzijds, zijn mond staat nog net iets vaker open dan de klep van zijn dashboardasbak. Er valt nogal wat te overpeinzen wanneer je met de trein van Amsterdam naar Sittard rijdt. Tijd zat. Zijn de verhalen die je gehoord hebt waar? Dat hij soms niet op komt dagen wanneer hij moet spelen? Dat hij lastig in de omgang kan zijn?

In Sittard haal je koffie bij de slager. Terwijl we met een pak Douwe Egberts in de hand terug richting zijn huis lopen, groet Laudy iedereen die hij op straat tegenkomt. ‘‘Zullen we anders wat actiefoto’s gaan maken,’’ vraagt hij wanneer ik mijn camera tevoorschijn haal. Dan rijden we even naar België, doen we een rondje kringloopwinkels, gaan we een hapje eten.’’ Hoezo lastig in de omgang?

Zijn boterham verdient hij met een online Discogs-winkel. De collectors-wereld noemt hij net zo ‘‘anaal’’ als die van dj’s. Veel van zijn collega-verzamelaars snappen weinig van wat hij aan het doen is, schrikken al bij het horen van het woord disco, laat staan van de muziek. ‘‘Dat zijn serieuze, grijze oude mannen. Als die een discohoes uit de stapel pakken gaan hun haren overeind staan. Maar er zijn een paar uitzonderingen. Die begrijpen wat ik doe. Daar werk ik nu ook mee samen. Gaan we samen door hun stock heen. Trek ik er dingen voor ze uit. De intensiteit van die platen is in feite niet anders dan de intensiteit van hele goeie psychedelica. Daar vinden we elkaar.’’

Roddels
Natuurlijk wordt er in de scene over elkaar geluld. Loud E? Onbetrouwbaar. Loud E? Rare kwast. Natuurlijk is deze ochtend in Sittard, die zonder dat ik het merk opgaat in de middag en de vroege avond, een momentopname. Maar Laudy is de vriendelijkheid zelve. Welbespraakt en intelligent bovendien. ‘‘Heb je honger? Kom, dan rijden we even naar de toko. Een van de beste van de streek. Je hebt een Indische oma?! O shit, haha, dan heb ik niks gezegd.’’ Als we twee portie rendang naar binnen duwen gaat het gesprek over journalistiek. Over Trump en over Limburg. ‘‘Ik praat hier niet in het openbaar over politiek. Dat heeft geen zin. Mijn linkse wereldbeeld wordt hier niet gedeeld. Vroeger probeerde ik nog weleens de discussie aan te gaan, tegenwoordig lach ik de grappen over buitenlanders weg. Voor de mensen hier telt de dag van vandaag, de context die bij dergelijke problematiek hoort is te abstract, te ver van hun bed.’’

In het troosteloze decor van de Kiosk-winkel op het perron spreek ik nog een keer mijn hoop uit. Dat ik het tof zou vinden wanneer hij weer meer zou gaan draaien. Glimlach. ‘‘Ach, ik zou dat ook leuk vinden. Maar zo niet, dan is het ook goed. Mensen die mij als dj kennen vragen zich vaak af of ik het niet enorm mis. Maar vergelijk het met een schrijver die stopt met boeken maken. Die stopt niet opeens met zijn taal. Zo is het voor mij ook. Ik stop nooit met muziek.’’

Loud E speelt op zaterdag 4 februari met David Vunk, Gesloten Circkel en I-f op het Intergalactic FM-podium van Modular.