"Het lijkt wel een London Calling-avond", verbaast muziekjournalist Oscar Smit zich over de drukte in het trappenhuis van Paradiso. Het is even voor middernacht. Het Van Onderen-festival is, na zo'n vijftig optredens verspreid over drie zalen, bijna op de helft. De korte optredens, gemiddeld 25 minuten, en het eigenwijze programma zorgen voor een continue stroom muziekliefhebbers op weg naar en van een optreden. Dat leidt in de bovenzaal regelmatig tot opstoppingen. Tijdens de optredens van Haarlemse punkrockers ET Explore Me en indierock-oudgedienden Hallo Venray barst de zolder uit z'n voegen. Niemand die er om maalt. Er valt genoeg andere muziek te beleven.
Van Onderen is nadrukkelijk geen London Calling. Het hippe festivalconcept dat vanaf begin jaren negentig de nieuwste Britpop naar Amsterdam haalt, verkoopt uit door de scherpe programmering van hypes. Niets van dat bij Van Onderen. De meeste van de rond de honderd acts die er spelen trekken in het Nederlandse clubcircuit nog geen honderd bezoekers. Door traditionele popmedia worden ze veelal genegeerd. Het idee achter Van Onderen: breng ze bij elkaar en laat ze een etmaal lang spelen. Een gewaagd concept.
Voorafgaand aan het festival was er dan ook genoeg scepsis. Muziekplatform 3VOOR12 van de VPRO - vroeger één van de belangrijkste journalistieke media voor onbekende muziek - koos er voor om Van Onderen te negeren en alvast uitgebreid vooruit te kijken naar de muziekconferentie Noorderslag die komend weekend in Groningen plaatsvindt. Een flinke blunder. Van Onderen bewees afgelopen weekend dat de onafhankelijke muziekscene in Nederland 3VOOR12 niet nodig heeft.
''Een toekomst waarin muziek zelf centraal staat, waarin genres niet relevant zijn, een open houding wel''
De drie organisatoren - Koen ter Heegde, Marcel van Schooten en Marijn Westerlaken - zijn sleutelfiguren in de Nederlandse indie-scene. Voor hen staat muziek centraal, niet het commerciële succes ervan. Ze kiezen er bewust voor om niet te spreken van underground, indie of alternatief. Woorden die in de popmuziek zo generiek zijn geworden dat ze eigenlijk niets meer betekenen. Popmedia zijn de afgelopen tien jaar steeds richting muzikale mainstream opgeschoven. Op het jaarlijkse Noorderslag legt de muziek zelf het af tegen de commerciële en economische interpretatie ervan. Getallen, statistieken en big data zorgen er voor meer opwinding dan geluid.
De Nederlandse, eh, indie-underground heeft zich de afgelopen tien jaar in de tegenovergestelde richting ontwikkeld. Er is een dicht netwerk ontstaan van muzikanten, kleine labels, podia, liefhebbers en journalisten die hun passie voor muziek delen. Dat netwerk is de laatste vijf jaar een ecosysteem geworden dat afgelopen weekend zo'n 1500 mensen naar Paradiso trok. Zonder noemenswaardige reclame, zonder grote namen. Terwijl er volgend weekend op Noorderslag weer uitgebreid gedebatteerd wordt over de onzekere toekomst van de muziekindustrie en aansluitend bier wordt gedronken bij een optreden van Kensington, laat Van Onderen een andere mogelijke toekomst van muziekcultuur zien.
Een toekomst waarin muziek zelf centraal staat. Waarin genres niet relevant zijn, een open houding wel. Muzikant Ruben Braeken is daarvan een goed voorbeeld. Hij staat vijf maal op podium. Onder andere met traditionele indierockers Apneu, ambient/noise-duo Glice (aangevuld met ambient-componist Coen Oscar Polack) en hardcore/noise/jazz-band Katadreuffe.
Het typeert ook de bezoekers van Van Onderen. Die zingen mee met de prachtige indiepopliedjes van Baby Galaxy en Wolvon, ondergaan de experimentele, hoekige en uiterst strakke set van oer-punkers en proto-indierockers The Ex, bewegen mee op de donkere drone-jazz van Dead Neanderthals en MNHM, verdrinken in de verrassende psychedelische noiserock van Blue Crime, dansen op de lichtvoetige synthwave van Hunter Complex.
Slechts enkelen houden dat 24 uur vol. Na een uur of twee loopt Paradiso langzaam leeg. Een handjevol bezoekers danst de ochtend in op o.a. Drvg Cvltvre's techno en Ramses3000's etno-breaks. Te weinig, maar 24 uur is dan ook lang. Zeker wanneer er zo'n overdadig aanbod is én er nauwelijks tot geen ruimte is om je terug te trekken.
Daarin toont Van Onderen zich een festival georganiseerd door muzikanten. Aan het wel en wee van de bezoekers is te weinig gedacht. Ook de gezonde handelsgeest ontbreekt. Waar zijn immers de in eigen beheer uitgebrachte single, vinylplaat of cassette van die te gekke band die je net hebt gezien te koop?
Kleine smetjes op een verder uitstekende eerste editie die vooralsnog geen vervolg krijgt, liet de organisatie na afloop weten. Dat zou jammer zijn. Van Onderen past uitstekend naast het jaarlijkse SOTU-festival (Sounds of the Underground) dat de internationale underground-scene naar Amsterdam haalt. De zaadjes voor een nog steviger muzikaal ecosysteem in Nederland zijn in ieder geval geplant.