Waar is de extravagantie gebleven?

Wild en kleurrijk waren de roemruchte tijden van de RoXY en de iT, maar tegenwoordig domineert nuchterheid het Nederlandse clubleven. En dat is volgens velen een slechte zaak. “Het gaat niet om het uiterlijk vertoon, het gaat erom dat je kunt zijn wie je wilt zijn, zonder dat het veroordeeld wordt.”

Extravagantie is al sinds mensenheugenis onlosmakelijk verbonden met het nachtleven. Een fenomeen dat eind jaren zeventig voor het eerst op grote schaal zichtbaar werd toen disco, wat tot dan toe voornamelijk in gay underground clubs in New York als The Loft en Tenth Floor te horen was, bekend raakt bij het grote publiek. In een aantal Amerikaanse steden vindt op dat moment een interessante ontwikkeling binnen de clubcultuur plaats.

Terwijl New York door een zware economische crisis gaat, zet een nieuwe generatie kunstenaars en musici de toon in de stad. Discotheken schieten als paddenstoelen uit de grond en worden dé plek waar mensen hun sores kunnen vergeten. In diezelfde periode vindt na de Stonewall-rellen de liberalisering van de homogemeenschap plaats. Zij zoeken een plek om ’s avonds los te gaan en vinden soelaas in de club: de plek waar vrijheid en het gemeenschapsgevoel de extravagantie in mensen naar boven haalt.

Paradise Garage (1977–1987), de New Yorkse club waar Larry Levan zijn legendarische residentie had, was een van de clubs waar waar een ‘alles kan, alles mag’ mentaliteit heerste. Voor veel Latino’s en homoseksuele zwarte Amerikanen was de kolos aan King Street een toevluchtsoord waar ze in alle vrijheid konden opgaan in de muziek.

Studio 54 (1979–1986), die andere iconische club in New York, heeft een essentiële rol gespeeld in de clubcultuur zoals wij die kennen. Het discowalhalla waar de avant-garde en o.a. Andy Warhol, Jean‑Michel Basquiat en het excentrieke stijlicoon Grace Jones kind aan huis waren, werd een wereldwijd bekend fenomeen en heeft de toon gezet voor wat veel mensen onder extravagantie verstaan. Zo beschrijft Jones in haar autobiografie I’ll Never Write My Memoirs een typische avond in de club als volgt: “Lathered in foam and coke, tongued and flailed by drag queens, total strangers and horny hedonists, entertaining the creeps, freaks, strays, and lionized, living the un-American dream.

Extravagantie in Nederland
Uit het boek Laat de nacht nooit eindigen (recent verschenen bij Uitgeverij Bas Lubberhuizen/Nieuw Amsterdam): “Twee studenten van de Rietveld Academie, Richenel en Jopie, komen gewikkeld in plasticfolie aan bij de Brakke Grond. Dat spul gaat uiteraard los zitten waardoor ze op een gegeven moment halfnaakt door de zaal lopen. Hun lichamen zijn goudkleurig beschilderd, het plastic wappert als vleugels om hen heen, het roept een beeld op van wufte engelen op de dansvloer.”

Bovenstaande anekdote illustreert de open sfeer tijdens de eerste editie van Big Disco Party, het feest waarmee de Belgische dj Eddy de Clercq op 14 oktober 1977, een moedige poging deed om bij de nuchtere Hollanders de extravagantie naar boven te halen. Dat lukte, die avond gaven bijna vierhonderd mensen zich compleet over aan de discomuziek en de grillen van hun eigen verlangen. Voor velen tot dan toe een onbekend fenomeen. De Clercq: “Mensen beleefden op mijn feest een bepaalde vrijheid die ze nog niet eerder hadden beleefd. Er waren vrouwen die compleet naakt naar De Brakke Grond kwamen. Het geeft aan hoe veilig mensen zich voelden in die omgeving.”

De Clercq (59) is de man die algemeen wordt beschouwd als een van de pioniers van de Nederlandse dancecultuur. In de jaren zeventig verhuist de geboren Vlaming van Brussel naar Amsterdam waar hij de befaamde feesten in De Brakke Grond en het De Mirandabad organiseert. In 1987 opent hij samen met Arjen Schrama en kunstenaar Peter Giele de RoXY: de Amsterdamse club waar De Clercq op miraculeuze wijze de housemuziek bij het grote publiek bekend maakt. In Laat de nacht nooit eindigen, dat hij samen met Martijn Haas heeft geschreven, tekent hij zijn carrière en zijn fascinatie voor het extravagante nachtleven op.

“Binnen de muren van de RoXY had niemand een oordeel over wie je was of wat je deed”

Freaks
Zestien jaar nadat een allesverwoestende brand de club in as legde, wordt de RoXY nog altijd aangehaald als hét voorbeeld van extravagantie in Nederland. Binnen de muren van de nachttempel had niemand een oordeel over wie je was of wat je deed. De club was een thuis voor mensen die zich anders voelden — homo’s, rebelse kunstenaars, exhibitionisten, travestieten en freaks. De verslagenheid onder de vaste bezoekers was dan ook groot, toen in 1999 het noodlot toesloeg.

Veel van RoXY’s vernieuwende ideeën zijn in loop van de jaren negentig overgenomen door andere roemruchte clubs als de iT (ooit de meest invloedrijke gay disco van Europa) en Now&Wow (Rotterdamse club van partygoeroe Ted Langenbach). Samen met legio andere feesten in de underground van toen, hebben zij hun stempel gedrukt op de Hollandse definitie van extravagantie.

“Hoe ik nu over straat loop noemt men extravagant, maar ik voel me ontzettend normaal, omdat ik zo ben”

Maar wat is extravagantie? Dat het een diepere betekenis heeft dan veel mensen denken, blijkt uit de gesprekken die we hebben gevoerd met een aantal opvallende types uit het nachtleven. Gertjan Franciscus is performer. Met o.a. The Honey Queen, The Beginning en Das Märchen is hij te zien geweest in internationale theaters en musea. Het televisieprogramma Jan rijdt rond heeft onlangs een kort portret van hem gemaakt. Een nachtdier dat past binnen Van Dale’s definitie van extravagantie: “ongewoon en uitbundig”, maar dat is volgens Franciscus niet waar extravagantie om draait. “Het gaat niet om het uiterlijk vertoon, het gaat erom dat je kunt zijn wie je wilt zijn, zonder dat het veroordeeld wordt — in de eerste plaats door jezelf. Hoe ik nu over straat loop noemt men extravagant, maar ik voel me ontzettend normaal, omdat ik zo ben.”

Hysterisch
Extravagantie wordt vaak geassocieerd met verkleedpartijen en hysterische taferelen, maar Nicole Grootveld (46), een ervaren en fanatieke clubber, vindt dat juist die aspecten extravagantie devalueren. “Extravagantie is zo’n rotwoord, het heeft iets geforceerdst, terwijl extravagantie eigenlijk iets is wat vanzelf tot uiting komt als je het echt wilt. Het probleem is alleen dat niet iedereen dat durft omdat ze zich niet altijd vrij voelen.”

Grootveld heeft de opkomst van house in Nederland bewust meegemaakt en staat nog altijd middenin de scene. Eind jaren tachtig kwam ze tijdens een bezoek aan Ibiza in aanraking met (acid)house. Als ze van een meisje leert hoe ze erop moet dansen, gaat er voor Grootveld een wereld open. Eenmaal terug in haar geboortestad Den Haag gaat ze op zoek naar de muziek die ze op het Spaanse party-eiland voor het eerst heeft gehoord. De Amsterdamse club RoXY (1987–1999) biedt uitkomst en Grootveld is vanaf dat moment elk weekend in Amsterdam te vinden. De hoofdstedelijke scene spreekt haar aan waarop ze besluit De Haag, waar de mensen haar anders en alternatief noemen, te verlaten. Ze vertrekt naar Amsterdam, de stad waar het nachtleven op dat moment floreert.

“Er zijn organisaties die erover nadenken en hun best doen”

Thuishaven
De club is van oorsprong de plek waar juist de mensen die overdag moeite hebben aansluiting te vinden met het ‘normale’ leven, zich vrij kunnen voelen. Volgens Grootveld is in Nederland die functie van een club voor een groot deel verdwenen. Ze mist een vaste ontmoetingsplek voor mensen die anders dan doorsnee zijn. “Het klinkt lelijk, maar er zijn veel plekken voor de doorsnee heteroman. Je hebt het Leidseplein, Rembrandtplein en allerlei clubs die voor jan en alleman zijn. Dat vind ik prima, maar er zijn heel weinig plekken waar mensen die anders zijn zich vrij en veilig voelen. Je had Club 11 en Trouw, maar die zijn dicht. In het Cruquiusgilde hangt wel een vrije sfeer, maar die plek heeft geen consistente programmering. Er zijn organisaties die erover nadenken en hun best doen: LET (voorheen Les Enfants Terribles red.) wil graag goede muziek en ruimdenkende mensen samenbrengen, hetzelfde geldt voor Is Burning (de gay-avond van Sandrien van Rossum en Carlos Valdes red.). Maar een club waar je als extravagant persoon elk weekend terecht kunt mis ik nog.”

Franciscus vult aan: “We zijn een soort nomaden, we zwerven van feest naar feest. Dat vind ik ook heel leuk, maar ik heb behoefte aan een thuishaven.”

“Al die mensen die zeggen laten we naar Berlijn gaan! Fuck you!”

Als performer focust Franciscus zich tegenwoordig op het vinden van een plek in Amsterdam waar hij samen met andere creatieven vrij kan experimenteren. Ondanks dat een geschikte locatie nog uitblijft, is dat voor hem nog geen reden om zijn heil elders in de wereld te zoeken. “Al die mensen die zeggen ‘laten we naar Berlijn gaan!’. Fuck you, laten we het eerst hier doen, in je eigen huis. Ik weet niet of het gaat lukken, maar er is hoop. Ik geef het nog een paar maanden. We hebben alleen maar een podium nodig. Tot nu toe heeft club Church en Canvas ons een podium gegeven, maar de grote clubs blijven achter. Er is zoveel potentie, maar de creatieven moeten de ruimte krijgen zodat er nieuwe dingen kunnen ontstaan. Waar is de liefde voor het nieuwe gebleven? Als we met zo’n grote groep zijn, kunnen we toch samenwerken?”

Extravagantie lijkt tegenwoordig minder zichtbaar. Hoe komt dat? Daarvoor gaan we te rade bij Victor Coral van de Ven, die zich als cultuurwetenschapper heeft gespecialiseerd in dancecultuur. Ook is hij als dj en promotor al sinds de jaren negentig actief in de scene. Van de Ven: “Er zijn een aantal factoren die daarop van invloed zijn geweest. Zo was het publiek diverser, zeker in vergelijking met de clubcultuur van eind jaren tachtig, begin jaren negentig. De gay-community speelde een veel grotere rol en waren meer kunstenaars en creatieven betrokken bij de nacht. Tegenwoordig vormen studenten de dominerende groep in het Amsterdamse nachtleven, en die stellen zich toch vaak conformistischer op. Ook de muzikale ontwikkelingen hebben grote invloed gehad. De opkomst van minimal vanaf 2000 en de stromingen die daarop volgden zoals tech-house hebben qua sound een veel serieuzere esthetiek dan de clubmuziek in de jaren negentig. Dat zie je terug op de dansvloer.”

Extravagantie is volgens De Clercq niet uit het nachtleven verdwenen, het is alleen minder zichtbaar geworden. “In de clubscene komt het zelden voor, maar zowel in Amsterdam als in Rotterdam en Utrecht zie je dat de in de underground extravagantie nog steeds tot uiting komt. Dat vind ik een positieve ontwikkeling, dat het totaal ondergronds is gegaan en je echt weer moeite moet doen om iets te vinden wat bij je past. Daarnaast heb je ook een hoop feesten die extravagantie als imago gebruiken, maar dat vind ik opgelegde extravagantie; het komt niet uit het hart. Dat zijn verkleedpartijen waar je alleen naartoe gaat om aanwezig te zijn en om op te vallen, omdat iedereen er naartoe gaat met diezelfde redenen. Het is voor het nachtleven van geen enkel belang.”

Clubbers vs. studenten
Het uitgaanspubliek is door de jaren heen sterk veranderd: waar vroeger toegewijde clubbers de boventoon voerden, zijn het nu vooral studenten die op de dansvloer staan. “Daar is een demografische verklaring voor,” zegt Van de Ven, “het aantal studenten in Amsterdam is sinds 2000 enorm gegroeid. Daarnaast is het traditionele studentenleven minder sterk; studentenverenigingen zien de aanmeldingen elk jaar afnemen. Er zijn meer studenten en die gaan ook graag naar clubs. Ze mengen zich veel meer in het reguliere uitgaansleven en minder in de studentenkroegen en sociëteiten.”

Dancefeesten zijn behoorlijk populair en niet alleen onder studenten. “Er is nu een complete generatie die met dance is opgegroeid. Het is een volwassen industrie geworden en voor veel jongeren is het vanzelfsprekend om naar feesten te gaan. Vooral de zogeheten upperground is populair. Dekmantel is daar een goed voorbeeld van: ze verkopen makkelijk duizenden kaarten voor een evenement, maar hebben wel een credible identiteit. Die scene is enorm. Tegelijkertijd werken de groeiende populariteit van dance en de digitalisering verdere segmentering van het publiek in de hand.”

Door die ontwikkeling is er in Amsterdam een vrij mono-cultureel uitgaanspubliek ontstaan, ze zijn jonger en meer geneigd zich aan te passen aan de geldende norm, en die is minder uitgesproken dan vroeger. Van de Ven: “Mensen die van zichzelf extravagant zijn, kunnen hierdoor het gevoel krijgen dat ze zich niet vrij kunnen uiten — bang om de enige te zijn of gediscrimineerd te worden. Een vrijer klimaat met meer diversiteit op de dansvloer werkt daarentegen juist uitnodigend. Het kan zelfs latente behoeften stimuleren. Mensen kunnen geïnspireerd raken door extravagante types. Goed voorbeeld doet volgen.” 

Salad bowl
Hoe komt het dat de mensen zich in de RoXY zo vrij voelden? Dat is voor een groot deel te danken aan het strikte deurbeleid dat Eddie de Clercq voor zijn club hanteerde. Een selectieproces gebaseerd op de salad bowl filosofie waarbij de zaal moet vollopen met mensen van allerlei rangen en standen die gezamenlijk een harmonieus geheel vormen. De Clercq: “Lieden van alle leeftijden, en met verschillende sociale achtergronden, kleuren, seksuele voorkeuren — het ging erom: wie ben je en wat heb je toe te voegen? Een gemixt publiek is essentieel voor de sfeer en vrijheid die mensen ervaren.”

Grootveld: “Vooral homo’s en hetero’s zouden zich meer moeten mengen. Ik spreek uit ervaring: op alle avonden die echt aan zijn, vormen homo’s een groot deel van het publiek. Daarnaast schrik je daarmee de mensen af die je toch niet binnen wilt hebben, en kunnen vrouwen zich vrijer bewegen. Kijk maar naar de Berghain, daar word je nooit lastiggevallen. Ik ben er nog nooit gegrepen, tenzij ik het zelf wilde. Het is een gegeven, ook in de RoXY stond ik in mijn onderbroek. Nooit problemen mee gehad.”

Ook in de scene signaleert Grootveld een sterke behoefte aan een meer gemixt uitgaanspubliek. “In bepaalde tenten word je als extravagant persoon vreselijk naar behandeld, gewoon om hoe je eruit ziet. Er zijn weinig plekken waar echte vrijheid heerst. Waar mensen zichzelf kunnen zijn zonder dat ze nagekeken worden of zich een eenling voelen.”

Franciscus vult aan: “Als je nu naar een club gaat heb je geen idee wie er gaat komen, omdat iedereen maar naar binnen kan. Daardoor ontstaat er niet altijd een sfeer waar mensen zich veilig voelen. Weinig mensen durven dan openlijk te uiten; maar er zijn er ontzettend veel die dat wel zouden willen doen. In veel clubs zijn er mensen die je veroordelen als je er extravagant uit ziet.”

Strenger
Een strenger deurbeleid bij clubs kan volgens Franciscus helpen bij het creëren van een vrijere sfeer op de dansvloer. “Als er aan de deur bepaald wordt of je naar binnen mag of niet, ontstaat er vanzelf een extravagante sfeer. Er zullen dan allemaal prachtige wezens verschijnen. Dat heeft te maken met je veilig voelen, je thuis en geaccepteerd voelen.”

Ook Grootveld is voorstander van streng deurbeleid en pleit daarnaast voor afschaffing van online voorverkoop. “Ik snap dat het een waanzinnig risico voor organisatoren en clubs met zich meebrengt, maar je merkt dat op feesten waar geen online voorverkoop is er een veel leukere sfeer hangt. Als mensen meer moeite moeten doen voor een kaartje, krijg je automatisch een meer toegewijd publiek. Ook kun je bij deurverkoop op het moment met diegene bespreken of hij wel op het feest past. Er zijn veel mensen die random ergens naartoe gaan omdat ze hebben gehoord dat het er leuk is. Ondertussen hebben ze geen idee wie er speelt of wat voor een feest het is.”

Mensen uitsluiten voor een vrije dansvloer, het klinkt wat tegenstrijdig. Grootveld: “Dat ben ik met je eens, maar voor een grote groep mensen is er al veel, voor hen maakt het vaak niet uit waar ze staan, als er maar bier en een pil is. Maar voor de mensen die meer verwachten en meer willen is er weinig.”

Om het nachtleven meer kleur te geven heeft Grootveld een Facebookgroep opgericht (de naam houdt ze liever privé). In twee jaar tijd is het groepje uitgegroeid tot een community van ruim vierhonderd gelijkgestemden. Een bonte verzameling van extravagante types die op feesten bij elkaar komt met als doel de sfeer te verhogen. “Ik merk dat het lukt. Het zijn allemaal mensen die echt iets toevoegen aan de sfeer, maar het zijn geen meelopers voor wie het niet uitmaakt of ABBA of Marcel Dettmann uit de speakers knalt; ze zijn begaan met de muziek en het is niet alleen maar gek doen. Wij willen keihard rocken met z’n allen én er leuk uitzien, maar zolang er nog niet zo’n plek bestaat zoeken we elke week een plek of feest uit waar we kunnen samenkomen.”

“Als het publiek zich passief gedraagt wordt het nooit een feestje, je moet geven om terug te krijgen”

Het uitgaanspubliek mag zich volgens Grootveld actiever opstellen. “Een clubavond of feest moet een wisselwerking zijn tussen de dj, sfeer en mensen. Veel mensen gedragen zich bij het uitgaan als consumenten. Die denken: de dj staat er, ik heb een kaartje betaald, er is licht en geluid — ga mij maar vermaken. Als het publiek zich passief gedraagt wordt het nooit een feestje. Het publiek moet het feestje maken; je moet geven om terug te krijgen.”

Ook De Clercq hekelt de passieve mentaliteit. “Het lijkt alsof mensen over het algemeen niet echt geïnteresseerd meer zijn om bij te dragen aan de avond. Kijk alleen al naar het aantal mensen dat met z’n telefoon op de dansvloer staat.”

Robbie Baauw (27) benadert extravagantie in het nachtleven op een andere manier. Hij is stylist en de creatieve motor achter The Amazing Agency: een event- en boekingskantoor bestaande uit extravagante dj’s en performers die ingehuurd kunnen worden om van elk doorsnee evenement een spektakel te maken. BNN zond onlangs een documentaire uit waarin Baauw en zijn agency worden gevolgd.

Baauw kwam voor het eerst in aanraking met extravagantie in de Now&Wow, de roemruchte Rotterdamse club die bekendheid verwierf dankzij feesten met extreme decors en uitdagende optredens. De excentrieke dansers maakte indruk op hem, en in het dagelijks leven ging hij op zoek naar de droom die hem daar werd verkocht. Baauw: “In mijn hoofd weigerde ik hen los te koppelen van wie ze op het podium waren. Deze mensen bestaan en ze zijn te gek, dacht ik. Maar het waren natuurlijk gewoon goede dansers die mooie pakjes droegen. Dat was voor mij niet genoeg. Ik ben toen opzoek gegaan naar mensen die wel zo waren. Via MySpace heb ik die uiteindelijk gevonden.”

In 2005 verhuist Baauw naar Amsterdam, maar tot zijn teleurstelling blijkt het hoofdstedelijke nachtleven niet zo extravagant als hij dacht. Om daar verandering in te brengen organiseert hij feesten in de Chicago Social Club, NYX en BARKODE. Daar kwamen de mensen met een authentieke stijl en persoonlijkheid, die Baauw inmiddels om zich heen had verzameld, bij elkaar. Ook vanuit andere organisaties en clubs bleek er behoefte aan opvallende types die hun evenementen bijzonder maken. Met de oprichting van zijn eerste agentschap (Million Dollar Kids) speelt hij in op die vraag. The Amazing Agency is daar vervolgens uit voortgevloeid en is zich meer gaan richten op ‘authenticiteit’.

Baauw legt uit: “Ik vind het idee van extravagantie als in jezelf super uitdossen, een beetje ouderwets. Behalve als dat is wie je bent. Ik vind authenticiteit, dat je compromisloos jezelf bent, veel belangrijker. Iemand die heel schreeuwerig in een trouwjurk van een bar afspring doet het niet voor mij. Ik zie de meerwaarde daar niet van. Maar als iemand die authentiek is en ook de skills als dj of host heeft, voegt dat wat toe aan het nachtleven.”

“Mensen worden betaald om extravagant te dansen, maar in de tijd dat ik feesten organiseerde waren die mensen gewoon onbetaald op dansvloer te vinden”

Niet iedereen vind het verhuren van extravagantie passen bij het nachtleven. De Clercq: “Mensen worden betaald om extravagant op een podium te dansen. Maar in de tijd dat ik feesten organiseerde en de RoXY managede waren die mensen gewoon onbetaald op dansvloer te vinden, die kwamen gewoon als klant. Je hebt tegenwoordig zelfs bureaus waar je freaks kunt huren. De commercie neemt extravagantie over."

Franciscus ziet dat anders: "Veel geld gaat nu naar de dj’s in de club. Er wordt weinig geld besteed aan kunst of aan de performers. Ik kan in het nachtleven financieel niet rondkomen. Het liefst zou ik daar willen werken. Het geld is er wel, maar het wordt op dit moment onder een kleine groep verdeeld."

Baauw denkt bovendien dat authentieke personen die anders niet gezien worden, juist door bureaus als The Amazing Agency de aandacht krijgen die ze verdienen. “Ik wil er heel erg voor strijden dat mensen beoordeeld worden op wie ze zijn, in plaats van wat ze zijn.”

Op dat gebied zijn er volgens hem positieve ontwikkelingen aan de gang. Baauw: “Er zijn scenes gaan mixen, in Amsterdam zijn de hiphop- en gayscene nader tot elkaar gekomen. De jongens van Patta die binnen de lokale hiphopscene toonaangevend zijn, boeken onze mensen om te draaien of aan de deur te staan. Dat is een bewuste keuze. Zij beoordelen niet op wat ze zijn, maar wie ze zijn. Die zetten expres Gia Bab voor de deur omdat zij de beste host is. Punt. Het is niet omdat ze transgender is of extravagant, dat maakt geen reet uit. Dat is belangrijk om te laten zien in deze tijd.”