Dat vraagteken in Le Guess Who? zit er niet voor niets. Glij met je vingers langs het blokkenschema en het duurt waarschijnlijk even voordat ‘ie bevriest boven een naam die je kent. Voor emoties als verrassing, verbijstering en zelfs afgrijzen zat je afgelopen weekend goed in Utrecht.
Noem ons een festival waar je binnen tien minuten van een tienkoppig uitzinnig Afrikaans afrobeatgezelschap via Amerikaanse ‘Captain Beefheart-hiphop’ bij een excentrieke Japanse grijsaard met twee bekkens en een hamer terecht kunt komen. Lukt je niet.
Natuurlijk zijn er meer festivals in Nederland met een diverse programmering, maar nergens kun je zulke extreme muzikale hinkstapsprongen maken als op Le Guess Who? waar ze op zondagmiddag doodleuk het festival openen met Turkse en Libanese muziek. Terwijl op datzelfde moment in de nok van TivoliVredenburg de modulaire synthesizers vrolijk pruttelen en in Theater Kikker een bejaarde vrouw met een plastic Vikinghelm een volle zaal inpakt. Ze noemt zichzelf The Space Lady en verwierf (als straatmuzikant in de VS) bekendheid met curieuze covers van sixties-pophits die ze naspeelt op haar Casiotone-keyboard, omringt door knipperlichtjes en gekleurd neon. Dat blijkt meer dan een gimmick. Haar spel is virtuoos en inventief en haar ijle, galmende zang heeft iets betoverends. Moeiteloos tovert ze brullende motoren uit haar doosje bij het begin van Steppenwolf’s ‘Born To Be Wild’. Haar charmante intermezzo’s en theatrale verbaasdheid bij de UFO-geluiden in haar versie van Bowie’s ‘Starman’ verklappen dat The Space Lady eigenlijk een door de wol geverfde artiest is. Ze is die malle, innemende tante die je vroeger als kind te weinig zag en waarvandaan je altijd geïnspireerd naar huis huppelde. Kom snel terug, Space Lady!
Vier dagen lang zwerven de bezoekers van Le Guess Who? langs de veertien zalen in Utrecht op zoek naar dit soort verrassingen. Natuurlijk zijn er dan ook tegenvallers, zoals het strontvervelende wonderkind Ariel Pink en een nogal rommelig optreden van het legendarische krautrockgezelschap Faust. Toch overheersen de hoogtepunten. Neem Majical Cloudz, een Canadees elektronisch indie-duo dat donderdagavond in de monumentale en beeldschone Janskerk staat. De opzet van het tweetal is sober: Matthew Otto verzorgt de emotioneel geladen muziekgolven, die zanger Devon Welsh voorziet van zang met felle, Coldplay-achtige uithalen. De teksten zijn groots en meeslepend in de inhoud, eenvoudig in de vorm, en gaan over destructie en de meest eenzame, duistere plekken van de mens. High on alcohol with you/ high on chemicals with you en: I will be honest/I’m afraid of love.Prachtige schaamte
De muziek is prachtig, maar eigenlijk niks meer dan een omlijsting van de waanzinnige aanwezigheid van Devon Welsh. Bij zijn opkomst is het meteen duidelijk dat deze onopvallend ogende jongen zó geleefd wordt door zijn zenuwen dat je als toeschouwer bang bent dat hij elk moment om kan vallen. Tussen de nummers door kijkt hij de zaal in met een blik van iemand die een torenhoge tsunami op zich af ziet komen, en de stilte tussen de nummers, waarin hij krampachtig tracht te communiceren met de zaal (“I feel completely humourless tonight… There’s no humour…”) maken dat je vanaf het moment dat hij het podium betreedt met je hele hart van hem houdt. Zijn plankenkoorts is iets waar je alleen maar begrip voor op kan brengen: het is verschrikkelijk kwetsbaar om in deze situatie, met zoveel overgave een publiek muzikaal tegemoet te treden.
"Zijn plankenkoorts is iets waar je alleen maar begrip voor op kan brengen"
In de EKKO, waar even daarvoor bij het optreden van Rats on Rafts een heuse vechtpartij (lees: duw- en trekpartij) uitbrak omdat een bandlid water over een toeschouwer met een kort lontje goot, staat Dollkraut te spelen. Pascal Pinkert wordt geflankeerd door een live-band die een broeierige donkere vibe neerzet. Die vibe bepaalde ook diens album Schimanski’s Black Lullabies. In Ekko verbouwen ze het knusse poppodium tot een illegale ravekelder uit een ver vergaan Sovjettijdperk.
Sonische avonturiers
Terug naar TivoliVredenburg, de centrale festivallocatie dat met zijn vele roltrappen wel wat weg heeft van een winkelcentrum. In de grote zaal (het oude Vredenburg) is vier dagen lang vooral jazz en wereldmuziek geprogrammeerd; met geweldige optredens van saxofonist Kamasi Washington, sixties-grootheid Annette Peacock en het tienkoppige T.P. Orchestre Poly-Rythmo de Cotonu uit Benin. In de nok van het gebouw vind je de sonische avonturiers, zoals de Japanse Keiji Haino (die zaterdag met weinig meer dan twee bekkens en een hamer een complete zaal doodstil weet te krijgen) en de Oekraïens/Canadese pianist Lubomyr Melnyk, die vrijdag het publiek in twee kampen verdeelt. Melnyk staat bekend om zijn razendsnelle en complexe speeltechniek continuous music – waarbij de klanken zo snel over elkaar heen dartelen dat hij er naar eigen zeggen een staat van transcendentie door bereikt.
"Melnyk brengt poëzie die zich op zoveel verschillende niveaus afspeelt dat het op momenten bijna teveel wordt"
Als we de prachtige concertzaal genaamd Hertz betreden, staat de man (die met zijn grijze baard en indringende blik wel wat wegheeft van Charles Manson in zijn hoogtijdagen) zijn welkomstpraatje te houden. ‘What you’re hearing tonight is not me, it’s the piano – 400 kilo’s of steel singing for you.’ Zodra hij plaatsneemt achter zijn vleugel verdwijnt alles om hem heen. De stukken die hij opvoert zijn van zo’n overweldigende kracht, zo wonderschoon en puur, dat je terecht komt in een wervelwind waarin je jezelf vergeet. Zijn opvoeringen – een stuk of vier in totaal – luidt hij in met een kort praatje waarin hij het verhaal vertelt over de oorsprong van het stuk. Zo ontstond 'Butterfly' toen hij aan het jammen was op een vleugel in de lobby van een hotel, waar de volwassenen hem negeerden maar de kinderen toestroomden om hem te bewonderen. 'Windmill' is zijn laatste en meest ambitieuze compositie. Het vertelt het verhaal van een molen die terecht komt in een vreselijke storm, die de wieken steeds harder rond laat tollen, tot ze losgerukt worden en de hemel in worden geblazen, waar ze zich de schoonheid herinneren van de honderden jaren dat ze onderdeel waren van de molen. Als toeschouwer voel je het moment in het pianospel waarop een wolk vlinders op je afvliegt, of de molen het begeeft. Melnyk brengt poëzie die zich op zoveel verschillende niveaus afspeelt dat het op momenten bijna teveel wordt: het is niet voor niks dat een groot deel van het publiek de zaal vroegtijdig verlaat.
Modulaire slangenkuil
Wie een fetisj heeft voor modulaire synthesizers kent Modulation waarschijnlijk al, een samenkomst in het oude Tivoli-gebouw van producers die draadjes en draaiknoppen boven plug-ins prefereren. Drie dagen lang vertoeft Modulair tijdens Le Guess Who? in ‘The Pit’, een kleine ruimte waarin allerlei knipperende machines staan en elke avond noisy tweak-exercities zijn onder leiding van de Utrechtse danceveteraan Allert Aalders. Op vrijdag is Michel Banabila afgedaald in de modulaire slangenkuil voor een abstracte improvisatie vol dikke, dampende noisegolven waarin nu en dan wat analoog vogelgekwetter doorheen klinkt. Wie de aandachtsspanne heeft om de conceptuele trip een kans te geven voelt een diepe stuwende kracht onder het geheel, die geleidelijk heftiger wordt, en bij vlagen doet denken aan de meest ongrijpbare passages van Aphex Twin’s Selected Ambient Works.
Bedoeïenenbruiloft
Op zaterdag groeit de Egyptische Islam Chipsy uit tot een hoogtepunt. In een interview dat we onlangs afnamen met organisator Johan Gijsen liet hij weten dat deze act een van zijn favorieten is. Wie de Cloud Nine-zaal op zaterdag binnen stapt, snapt gelijk waarom. De energie die het drietal voortbrengt, is enorm. De zaal trilt in zijn voegen en mensen dansen het vet uit hun lijf. Het handelsmerk van Islam Chipsy is Egyptische bruiloftmuziek. Wat je je hierbij bij moet voorstellen is heerlijk Arabisch, Omar Souleyman-achtig gejengel, die Chipsy uit zijn KORG synthesizer ramt. Voor zijn optreden in Utrecht heeft hij twee drummers (samen met Islam Chipsy vormen ze de band EEK) meegenomen. De twee beuken alsof hun leven ervan afhangt met grote kundigheid de meest opzwepende ritmes, terwijl Chipsy af en toe breed grijnzend naar ze loert – met een aandoenlijk soort trots op zijn gelaat - als een schooljongetje dat het applaus voor zijn eerste geslaagde spreekbeurt in ontvangst neemt. Wat een plezier straalt hier vanaf! Laat het in godsnaam vrede worden in het Midden-Oosten, en laat het klinken als deze uit de hand gelopen bedoeïenenbruiloft van Islam Chipsy.
Tekst: Rene Passet & Jelle Talsma